For Your Eyes Only part LXIV

One ring to rule them all


The Lord of the Rings: The Fellowship of the Ring

Uit: 2001, USA/New Zealand
Regie: Peter Jackson   (LotR: The Two Towers, LotR: The Return of the King, King Kong)
Met: Elijah Wood, Ian Holm, Christopher Lee, Ian McKellen, Liv Tyler, Viggo Mortensen, Hugo Weaving, Orlando Bloom
Art direction: Grant Major

Synopsis: In de fictieve wereld van Midden-Aarde krijgt Hobbit Frodo van zijn oom een magische Ring in handen met de opdracht deze uit de handen van het kwaad te houden. Wanneer hij al snel op de huid gezeten wordt door de gewetenloze ruiters van heer Sauron, helpt tovenaar Gandalf hem vervolgens ontsnappen. Samen met twee andere Hobbits, drie mensen, een elf, een dwerg en Gandalf vormt zich een gezelschap dat als doel heeft de magische ring te vernietigen. Onderweg blijkt dat de magische krachten van de ring moeilijk te weerstaan zijn.



VW

LOTR de film toont, voor mij, veel overeenkomsten met LOTR het boek. Allereerst bewonder ik het vakmanschap van beide makers zeer. Zoals Tolkien de pen beheerst voor het scheppen van een uniek universum zo verstaat Jackson het als geen ander deze fantasmagoria te verfilmen. Net als het boek hebben tienduizenden fans de film al heilig verklaard (zie ook IMDB). En net als het boek doet de film mij emotioneel vrijwel niets. Na het schrijven van het innemende sprookje ‘The Hobbit’, schiep Tolkien met klinische precisie de volwassen fantasywereld erachter, gebaseerd op mythen en sagen uit de oudheid. Met The Lord of the Rings als zijn opus magnus. Het werd een blauwdruk voor alle clichés uit het genre.


Het boek werd niet voor niets onverfilmbaar geacht. Dat ligt niet alleen aan de moeilijk te realiseren benodigde special effects of de grootte van het werk. De beschreven fantasiewereld is voor iedereen zo persoonlijk dat je van goede huize moet komen, wil je daar een acceptabele film van maken. En in zoverre is Jackson met vlag en wimpel geslaagd; de film is door de meeste fans in de armen gesloten. Hij beschikte ook over een geweldige cast, waarbij mij vooral Christopher Lee bijblijft als doodenge Saruman. De set-design mag er ook wezen. Heel effectief recreëren de ontwerpers een authentieke Ray Harryhausen sfeer (effectsontwerper voor films als ‘The Seventh Voyage of Sinbad’ –1958-) voor het digitale tijdperk. Ook weet Jackson aardig raad met de introductie van de vele karakters die in deel II en III hopelijk wat meer diepgang gaan krijgen.


Daar houdt het genieten voor mij wel op. Het hobbitdorp aan het begin van de film is ogenschijnlijk gemodelleerd naar een gepolijste Hallmark-kaart. Opgenomen als een Robijn reclame -wapperende stralend witte lakens boven groene weiden- en met een verhaallijn van een Smurfen-aflevering, rijzen al snel vraagtekens over de ambities van de film. Na een wel heel snelle reis van Frodo en zijn vrienden verplaatst de mise-en-scène zich naar het Elfendorp. Het wordt er niet beter op. Het Robijn-grasveld is inmiddels vervangen door een bos met watervallen van Bob Ross. En in plaats van ravottende kleuterhobbits zien we nu een Mens en een Elf elkaar, onder volle maan en waterval, de eeuwige liefde bezweren. Daarbij had de lengte van de film met 20 minuten kunnen worden teruggebracht als er zou zijn geknipt in de 46 close-ups van de Ring die er te pas en te onpas in zijn gemonteerd.


Alsof Jackson beseft heeft dat zijn film de nodige body en geloofwaardigheid mist, zet hij hoog in op zijn grote talent; bloedovergoten ‘gore’. De mierzoete scènes worden afgewisseld met keiharde (oorlogs)gevechten. Dit werkt zeer bevreemdend, te meer omdat de kwaliteit nogal schommelt. Slechts zelden wordt het angstaanjagend. Sinds ‘Saving Private Ryan’ staat het verfilmen van gevechten op losse schroeven. Het gebruik van wildzwaaiende steadycams en quasi realistische jumpcuts zijn en vogue maar slechts zelden bereiken ze het effect dat Spielberg ermee had. Het grote manco zit echter in het feit dat begrippen ‘mystiek’ en ‘magie’ te vaak worden verward met boeken van bijvoorbeeld James Redfield . Dat heeft zijn overduidelijk effect op het gros van de fantasy films. Wie op dit gebied toch een geweldige film wil zien, doet er goed aan eens ‘Excalibur’ van Boorman (mystiek), ‘The Adventures of Baron Munchhausen’ van Gilliam (magie) of ‘Macbeth’ van Polanski (Shakespeare!) te huren. Dan blijkt dat de sfeer helemaal niet zit in dromerig turende elfenkoninginnen boven een mistig meertje of de baard van de tovenaar maar in levensechte karakters, dito dialoog en enscenering.


Deze prelude was een nuttige introductie van karakters en zou een aperitiefje kunnen zijn voor twee in potentie leuke vervolgfilms. Maar omdat de drie films, om kosten te besparen, back-to-back zijn geschoten, vrees ik voor meer van hetzelfde. Een jaar wachten op het vervolg? Geen probleem.


VW geeft *½



LePaulski

Op de achterkant van de Engelse pocketuitgave van The Lord of the Rings staat onder een foto van JRR Tolkien (met pijp): “The English speaking world is divided into those who have read The Lord of the Rings and those who are going to read it.” De Sunday Times wist het destijds mooi te verwoorden als je nagaat dat deze stelling nu ook weer voor de drukbezochte film kan worden geponeerd. Zo’n vijftien jaar geleden behoorde ik nog tot de nietsvermoedende laatste groep totdat mijn oom (met pijp) op de proppen kwam met drie beduimelde Prisma pockets. Daarna zou niks ooit meer hetzelfde zijn…


Misschien draaf ik een beetje door, want hoewel ik In de ban van de ring en de Hobbit allebei tot de laatste bladzijde geboeid heb opgevreten zijn er zeeën van tijd en jaren van alcohol overheen gegaan. De levendige herinneringen die ik ooit had over hobbits en elven zijn voor het grootste deel weggespoeld. Maar als ik Gandalf (met pijp) de Gouw zie binnenrijden en ik de melige hobbithuisjes zie, met het gras op de daken, is het alsof ik terug in de tijd geworpen word. Langzaam komen gedeeltes uit het boek, die ik dacht te zijn vergeten weer naar boven. Hoe dichter het genootschap Morrrdorrr nadert, hoe meer ik mezelf weer tiener waan die verdwaalt in Midden Aarde en er nooit meer weg wil.


De film overtuigt definitief als de volwassenwording van Frodo wordt aangekondigd. Hij stapt, temidden van een verdeelde raad van Elronde, naar voren om de ring te nemen en aan te kondigen als ringdrager naar de Doemberg te gaan. Het is een moment waarop de tijd stilstaat en de ruziënde omstanders stilvallen. Het is het moment waarop de gezichtsuitdukking van Gandalf (briljant vertolkt door Ian McKellen) tegelijkertijd een grote blijdschap alswel een diepgaande droevenis en bezorgdheid vertoont over de queeste die staat te beginnen.


Toen ik recentelijk tegenover mijn oom (met pijp) over mijn enthousiasme voor de film sprak reageerde hij afwijzend: “In de ban van de ring mag nooit verfilmd worden, want de beelden die je in je hoofd hebt gevormd mag je niet laten aantasten.” De beelden van boek en film hebben zich nu bij mij vermengd tot een nieuwe ring, die een iets andere kleur heeft gekregen, maar wel volop schittert. Op naar deel twee.


LePaulski geeft ***½






Gezien 23-12-2001



Jawel vrienden,

Vorige week hield VW een emotioneel pleidooi en riep alle lezers van deze nieuwsbrief op om een top en flop filmlijst 2001 te mailen naar VW en/of LePaulski. Jullie begrijpen het al, de reacties komen nog niet in grote hoeveelheden op ons af. Of om met Koot en Bie te spreken: “Nou komop mense, belle. Ik zit hier niet voor de kat ze kont”.

Om julie een beetje op weg te helpen geven VW en ik hieronder alvast het goede voorbeeld. Meteen gevolgd door de langverwachte bioscooprelease The Lord of the Rings: The Fellowship of the Ring.

VW, 2001 dat was me er één:


Home